Stolpersteine Raboes 5 

Stolpersteine Raboes 5 onthuld

Vrijdag 7 juni 2024 werd op Raboes 5 in Laren één nieuwe Stolperstein (struikelsteen) onthuld voor Sara Charlotte Vuijsje-van Straaten in het bijzijn van nabestaanden.

Vrijdag 7 juni 2024 werd op het Raboes 5 in Laren een nieuwe Stolperstein onthuld voor Sara Charlotte Vuijsje van Straaten in het bijzijn van buurtgenoten. De bewoners van Raboes 5 waren sedert 1933 Sara en David Vuijsje van Straaten. Sara (19 juli 1899) is in 1926 getrouwd met David Vuijsje. Zij was lerares in het handelsonderwijs en hij was privaat-docent. De Vuijsjes logeerden in de zomer van 1926 in Hotel Hamdorff. Na hun huwelijk in 1926 gingen de jonggetrouwden wonen op de Eemnesserweg 26 in Laren. Via diverse omzwervingen in Blaricum en Laren verhuisden zij in 1933 naar Raboes 5 in Laren. David staat vermeld als journalist. Hij wordt door de joodse raad beschreven als een wat angstige, zeer intellectuele man met een liberaal joodse levenswandel die van de Joodse Raad een Sperre krijgt voor de Algemene Dienst. Hij wordt tewerkgesteld op de afdeling Psychotechnisch Laboratorium, onderdeel van de Joodsche Centrale voor Beroepsopleidingen. Sara is voor de oorlog werkzaam als lerares Frans bij de opleiding voor Joodse Handels- en kantoorbedienden. Zij wordt gesperrt wegens de JR-functie van de echtgenoot. Begin 1943 werden zij door de Duitse bezetter gedwongen te verhuizen naar Amsterdam. Op 30-8-1944 komen David en Sara aan in kamp Westerbork. Van hier worden ze op 3-9-1944 doorgevoerd naar Auschwitz. Sara is hier vermoord. David heeft de oorlog overleefd. Beide hadden geen broers of zussen en er waren geen kinderen. Eventuele nabestaanden konden helaas niet getraceerd worden. De steen is onthuld door de huidig oudste bewoner van het Raboes.

Raboes in oorlogstijd

Over het Raboes in de oorlog valt nog veel meer te vertellen dan over Raboes 5 alleen. Er waren 2 tegenover elkaar liggende adressen waar onderduikers hebben gewoond tot in 1943. Toen zijn beide adressen halsoverkop ontruimd. Iedereen heeft het overleefd. Een van de onderduikverschaffers was een bekende Nederlandse toneelacteur die na de oorlog meerdere prijzen heeft ontvangen. De ander was een aankomend arts die in 1992 voor zijn verzetswerk de Yad Vashem heeft ontvangen. Twee naast elkaar gelegen panden zijn gevorderd door de bezetter. De panden zijn gebruikt als kantoor voor een mij onbekend deel van de Wehrmacht, als huis van plezier voor feesten en partijen en als munitiedepot. De bewoners van 1 van die huizen zijn naar 3 huizen verderop verhuisd. Helaas zijn van dat gezin vader en zoon opgepakt. De een is via Westerbork, de ander via Vught in Auschwitz terechtgekomen. Beiden zijn aldaar overleden. Aan de overkant van hen woonde een bekende kunstenaar, ook NSB sympathisant. Deze heeft Mussert geschilderd en ook naar Laren gehaald. Dat was voor de oorlog. Deze man is in 1942 naar Den Haag verhuisd en de drijvende kracht geworden van de Nederlandse Kultuurkamer. Hij bepaalde wat wel en niet mocht, de variant op de entartete kunst. Deze man is in 1945 onder niet opgehelderde omstandigheden overleden in een Haags ziekenhuis. Een ander pand is gevorderd voor de huisvesting van een Feldwebel. De bewoner van dat huis, een bekend glaskunstenaar (ook wereldwijd) is toen ondergedoken bij zijn ouders in de Achterhoek en na de oorlog weer teruggekeerd en gaan wonen om de hoek op de Tafelbergweg. De buren van dat huis verhuurden hun garage aan een gezin dat een Joods jongetje in huis had genomen. De Feldwebel heeft dat gelaten voor wat het is.
Er zijn ook nog 3 adressen geweest waar aan het eind van de oorlog piloten zijn geholpen een veilig heenkomen te zoeken.