Hier wordt in 2026 een Stolperstein (struikelsteen) onthuld voor Henriëtte (Sara) Salomon.
Henriëtte (Sara) Salomon werd geboren in Berlijn op 30 juni 1889. Vermoedelijk kreeg ze de tweede voornaam ‘Sara’ niet bij haar geboorte maar werd die later door de Duitse overheid opgelegd, als een soort brandmerk om aan te geven dat ze joods was. Reden om die verder weg te laten.
Vanaf april 1932 gaf Salomon les in Duits, Grieks en geschiedenis (als bijvak) aan de Staatliche Augusta-Schule in Berlijn-Schöneberg. Omdat ze joods was werd ze met ingang van 1 december 1933 op grond van de wet tot herstel van het ambtenarenapparaat ontslagen en kreeg ze een beroepsverbod. Nog datzelfde jaar vertrok ze naar ons land.
Salomons Nederlandse administratieve geschiedenis begint op 30 april 1934. Ze komt dan vanuit Zandvoort naar Bloemendaal en gaat hier als privédocente werken; ze geeft Grieks, Latijn en Duits en in later jaren Nederlands. Op 26 maart 1940 verhuist ze naar Zandvoort terug, Ze is daarbij in gezelschap van haar zussen Charlotte (Berlijn 16-1-1895) en Leonie (Berlijn 18-7-1890), lerares handelswetenschappen, gescheiden van Ernst Günsburg.
In maart/april 1940 vragen de zussen Salomon bij het Portugese consulaat in Amsterdam een visum aan. Voelen ze zich in Nederland niet langer veilig? De aanvragen worden op 9 mei 1940 geweigerd.
Op 9 oktober 1940 vertrekken ze naar Laren en gaan vervolgens op Noolscheweg 29 (in de jaren veertig vernummerd naar 51) in Blaricum inwonen bij mevrouw Koch, volgens de telefoongidsen van die jaren ‘Koch, Zr. E. Rusthuis Langenhorst Noolschew, B 29’. Dat was op de hoek Noolscheweg-Prof. van Reeslaan en bestond daar van 1939 tot 1948. Of Henriëtte in die periode lesgeeft weet ik niet; wel slaagt ze eind 1941 voor haar eerste examen Hebreeuws. Is ze van plan om naar Palestina te emigreren?
Op 7 april 1942 wordt op het adres Noolscheweg 29. eigendom van Johannes de Beer (1879) uit Amsterdam, door H. Hoenders en J. Esseling van Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg een boedel inbeslagname document opgesteld. Bij de opmerkingen staat: ‘nur Kleider und Wäsche zur Henriette Sara Salomon gehörend. nur Kleider und Wäsche zu den Schwestern Leonine und Charlotte Salomon gehörend.’
Als Henriëtte Salomon zich op 9 oktober 1942 gedwongen in Amsterdam vestigt is dat in de Rivierenbuurt, op Jekerstraat 21III, pension (Saul) Lilienthal. Daar hervat ze haar taallessen.
Per 1 augustus 1943 wordt ze uitgeschreven naar Kamp Westerbork. Dat is de ‘ambtelijke’ datum. In werkelijkheid is Salomon op 27 januari 1943 geïnterneerd in Kamp Vught en van daar op 20 mei van dat jaar naar Westerbork gestuurd.
Op 10 september 1943 doet het Hoofd boekhouden van Kamp Westerbork aangifte van het overlijden aldaar op 9 september 1943 van ‘Salomon, Henriette Sara (…) leerares talen te Westerbork’. Ze zou zichzelf van het leven hebben beroofd. Ze is gecremeerd; haar as is bijgezet op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Salomon was ongehuwd en kinderloos.
Leonie en Charlotte Salomon verlieten Noolseweg 29 eerder dan Henriëtte: op 10 april 1942, vrijwel direct na de boedelopname. Via Amsterdam vertrokken ze naar Heemstede. Ze overleefden de oorlog en vertrokken op 12 november 1946 met de S.S. Leerdam van Rotterdam naar Amerika, naar hun neef A. Salomon in Springfield, Massachusetts.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155