Hier worden in het najaar 2025 vijf Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Eva Schorlesheim
Betje (Betsie, Betsij) Schorlesheim
Lea Schorlesheim
Mozes Ferro
Roosje de Groot
Eva, Betje en Lea Schorlesheim waren de drie oudste kinderen uit het in 1881 gesloten, vruchtbare huwelijk van het Amsterdamse echtpaar Simon Schorlesheim (1855) en Judith Staal (1857) dat daarna met nog eens 6 kinderen zal worden gezegend. Judith zorgt voor man en kinderen terwijl Simon de kost verdient als onderwijzer aan de Nederl. Isr. Armenscholen aan de Rapenburgerstraat. Hij zal er 50 jaar aan verbonden blijven en is daarnaast actief binnen de joodse gemeenschap van die tijd waarin hij groot aanzien geniet. Vanaf 1910 woont hij met zijn gezin op de Plantage Muidergracht. In november 1940 wordt hij, sinds 1925 weduwnaar, uitgeschreven naar Weesperplein 1, de Joodsche Invalide. Zes dagen later overlijdt hij daar. Zijn nog of weer thuiswonende dochters Eva, Betje en Lea moeten (?) de woning dan eveneens verlaten. Op 18 november 1940 schrijven ze zich in Blaricum in.
Eva
Ze is de eersteling van Simon en Judith Schorlesheim-Staal, geboren op 13 mei 1882 op de Amsterdamse Leprozengracht. Op haar archiefkaart in het Amsterdamse bevolkingsregister wordt alleen vermeld dat ze zonder beroep is. De rubriek ‘gehuwd met’ is leeg en in andere bronnen is evenmin iets over een huwelijk te vinden zodat aangenomen mag worden dat ze nooit is getrouwd. Mogelijk hielp ze, als oudste dochter, haar moeder in de huishouding en verzorgde ze haar vader nadat die weduwnaar was geworden.
Betje (Betsie, Betsij)
Geboren op 22 januari 1884, net als Eva op de Leprozengracht in Amsterdam. Als ze 17 is wordt ze lid van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB) en werkt, met een onderbreking van enkele jaren, tot 1928 als briljantsnijdster. In de periode dat ze niet in de diamantindustrie werkt is ze kantoorbediende. In januari 1906 verlooft ze zich met collega Louis Carvalho, briljantsnijder. Tot een huwelijk komt het evenwel niet.
Lea
Op Zwanenburgwal 13 wordt op 17 maart 1886 Lea Schorlesheim geboren, derde dochter van Simon en Judith Schorlesheim. Net als Betje werkt ze in de diamantindustrie en is ze lid van de ANDB: ze is van 1902 tot 1914 roosjessnijdster. Dan wordt ze ‘kantoorbediende textiel’, haar beroep volgens haar Amsterdamse archiefkaart. Begin 1918 slaagt ze voor het examen Duitse handelscorrespondentie. Ook Lea blijft ongehuwd.
Naar Blaricum
In november 1940 schrijven de drie ongehuwde zussen uit Amsterdam zich in Blaricum in. Ze huren kamers op Huizerweg 47. Na een half jaar namen ze hun intrek in pension ‘Opwaartsche Wegen’ van Roosje de Groot en Mozes Ferro op Huizerweg 20, recht tegenover nummer 47. Als dat joodse echtpaar in december 1942 gedwongen naar Amsterdam vertrekt, blijven de zussen Schorlesheim op Huizerweg 20 achter. Vermoedelijk krijgen ze uitstel in verband met de ziekte van Betje. Op 3 maart 1943 komt ze, 59 jaar oud, te overlijden. Ze wordt begraven op de Joodse Begraafplaats in Bussum.
In de maand na het overlijden van Betje, op 21 april 1943, geeft de burgemeester van Blaricum reisvergunningen af voor de reis Blaricum-Vught voor onder anderen Eva en Lea Schorlesheim. Die melden zich niet, duiken onder. Maar uiteindelijk ontkomen ze niet aan hun lot. Ze worden verraden en in juli 1944, waarschijnlijk op Huizerweg 20 in Blaricum, door de Sicherheitspolizei gearresteerd. Op 13 juli 1944 komen ze aan in Kamp Westerbork. Op 3 september 1944 worden ze op transport gesteld naar Auschwitz waar Eva en Lea Schorlesheim op 6 september 1944 worden vermoord.
Van hun overlijden wordt ‘vanwege de Minister van Justitie’ op 27 februari 1953 schriftelijk aangifte gedaan bij de burgerlijke stand van de gemeente Blaricum.
Ondanks haar natuurlijke dood staat ook Betje Schorlesheim, net als Eva en Lea, door de bijzondere definitie van dat begrip als ‘Joods oorlogsslachtoffer’ geregistreerd.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155
Voor het volledige verhaal van het gezin Schorlesheim zie: