Hier worden in het najaar 2025 vier Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Jeanette Abraham - Porges
Manfred Victor
Ilse Victor - Abraham
Gertrud Jacobine Abraham.
Bussummerweg 33 werd in 1932 gebouwd naar een ontwerp van Theo Rueter in opdracht van de joodse behangselfabrikant Koos Philip Gomperts (1890-1965) en zijn niet-joodse echtgenote Maria Berdina (Mies) van Outersterp (1893-1967). Het was en is een groot pand dat vrijwel vanaf het begin deels werd verhuurd en voor kortere of langere tijd onderdak bood aan vele uit Hitler-Duitsland gevluchte joden. Onder hen:
Jeannette (Jenny) Porges. Zij wordt op 24 mei 1862 geboren in Hamburg. Ze trouwt met Moritz Abraham (Scheinsee 1852) die in 1929 komt te overlijden. In januari 1939 vertrekt de weduwe Abraham-Porges vanuit Hamburg naar Rotterdam waar ze bij haar dochter Ilse en haar man Manfred Victor in huis komt. Elders in Rotterdam woont ook haar andere dochter, Gertrud.
Met haar beide dochters, haar schoonzoon Manfred en haar kleindochter Elli vertrekt ze, vermoedelijk gedwongen, in oktober 1940 uit Rotterdam. Naar Blaricum. Daar verblijven ze kort in een pension op de Matthijssenhoutweg totdat het echtpaar Gomperts-Outersterp -hij werkt voor de Joodse Raad- hen de mogelijkheid biedt om op Bussummerweg 33 te gaan wonen.
Als, in de loop van 1942, alle joden gedwongen uit Blaricum naar Amsterdam moeten vertrekken verhuist Jenny Abraham-Porges, alleen, zonder haar familie, in juli 1942 naar Amsteldijk 87hs.
Haar Joodse Raadkaart laat zien dat ze op 23 januari 1943 naar Westerbork wordt getransporteerd waar ze tot 10 maart gevangen blijft. Dan wordt ze op transport naar Sobibor gesteld. Op 13 maart 1943 wordt Jenny Porges daar vermoord.
Manfred Victor en Ilse Victor-Abraham.
Victor (achternaam) werd geboren in Wandsbek (Dld) op 5 augustus 1886. Van beroep was hij
handelsreiziger. Hij trouwt met Ilse Abraham (Hamburg 8 juni 1900), dochter van Moritz Abraham en Jenny Porges (zie boven). Uit dat huwelijk wordt in 1922 in Hamburg dochter Elli geboren.
In september 1937 ontvlucht het kleine gezin Victor-Abraham Duitsland en vestigt zich op de Van Beuningenstraat in Rotterdam waar de weduwe Jeannette Sara Abraham-Porges, moeder van Ilse, in januari 1939 bij hen komt wonen. Waarschijnlijk gedwongen vertrekken ze in oktober 1940 allemaal naar een pension op Matthijssenhoutweg 1e in Blaricum. Ook Ilses zus Gertrud Jacobine gaat mee. Uiteindelijk vindt het hele gezelschap onderdak op Bussummerweg 33. In 1942 moeten ze op last van de bezettende macht Blaricum verlaten en in Amsterdam gaan wonen. Per 30 juni van dat jaar
verhuizen Manfred Victor en zijn vrouw Ilse naar Niersstraat 451. Dochter Elli, kinderverzorgster, gaat niet met haar ouders mee; zij vindt onderdak op Zuider Amstellaan 209II, de tegenwoordige Rooseveltlaan.
Op 7 augustus 1942 al, worden Manfred en Ilse Victor-Abraham op transport naar Westerbork gesteld. Tot 25 mei 1943 zitten ze daar gevangen. Dan worden ze naar Sobibor gedeporteerd. Beiden worden daar op 28 mei 1943 vermoord.
Hun dochter Elli overleeft de oorlog en keert per 8 augustus 1945 terug naar Blaricum waar ze met haar in juli 1945 geboren zoon Boudewijn Manfred Abraham en diens vader op Capittenweg 36 komt te wonen. Het is een huis met een geschiedenis: tot medio 1942 woonden daar de Duitse vluchtelingen Fritz Rosendahl, zijn vrouw Anna Ruthenburg en hun dochters Hannelore en Marianne. Zij overleefden de Holocaust niet.
Gertrud Abraham.
Gertrud was de oudste dochter van Moritz en Jenny Abraham-Porges (zie boven), geboren in
Hamburg op 2 februari 1898. Ze is niet getrouwd, kinderloos en werkt als dienstbode. Net als haar zus
Ilse en haar man ontvlucht ze in 1939 haar vaderland en gaat in Rotterdam wonen. Tegelijk met hen
vertrekt ze in oktober 1940 naar Blaricum. Per 8 juli 1942 verhuist ze gedwongen van Bussummerweg 33 in Blaricum naar Albrecht Dürerstraat 20hs in Amsterdam. Haar Joodse Raadkaart laat zien op 3 september 1942 op transport wordt gesteld naar Westerbork. Op 7 september 1942 wordt ze in Auschwitz vermoord.
Vijf dagen later maken aan de Albrecht Dürerstraat de ambtenaren J.B. Bosman en A. van Tongeren een boedel inbeslagname document op. Geschatte waarde van Abrahams bezittingen: 5 gulden.
Het echtpaar Gomperts-Van Outersterp, was gemengd gehuwd. Vanwege de oorlogssituatie, om bedrijfseconomische redenen, waren ze in 1941 officieel gescheiden. Terwijl Maria van Outersterp op de Bussummerweg bleef wonen vertrok Gomperts -op papier- naar Naarderweg 16. In februari 1942 verhuisde hij gedwongen naar Amsterdam. Hij door er onder bij zijn zwager Eduard van Outersterp op de Prinsengracht waar via zijn echtgenote Maria meerdere onderduikers waren ondergebracht.
Maria en Eduard van Outersterp werden, mede daarvoor, op 22-10-1980 door Yad Vashem postuum onderscheiden als Righteous Among the Nations.
Na de bevrijding, in juni 1945, kon Gomperts naar de Bussummerweg terugkeren waar hij en Maria tot het eind van hun leven (tot 1965 resp. 1967) bleven wonen.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155