Hier worden in het najaar 2025 vier Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Fritz Rosendahl
Anna Rosendahl - Ruthenburg
Hannelore Rosendahl
Marianne Rosendahl.
Fritz Rosendahl werd op 16 maart 1897 geboren in Elberfeld (Dld) als zoon van Emil en Elise Rosendahl-Uhlmann. Hij was veehandelaar, net als zijn vader, en getrouwd met Anna Ruthenburg (Gütersloh, 4-5-1901). Het echtpaar had twee dochters: Hannelore (Elberfeld, 16-10-1925; naaister van beroep) en Marianne (Elberfeld, 19-1-1927).
Gevlucht uit het voor joden niet meer veilige Duitsland vestigde het gezin zich in december 1937 in Blaricum op Capittenweg 36. Fritz’ ouders woonden daar enige tijd bij het gezin in en vanaf 1941 vonden ook twee andere Duitse vluchtelingen er tijdelijk onderdak: Hermine Wohl en Manfred Victor. De eerste overleefde de oorlog, de tweede werd op 28 mei 1943 in Sobibor vermoord.
Fritz Rosendahl zat hier in de eierhandel. Op de fiets bracht ‘de joodse eierboer uit Blaricum’ zijn handel (behalve eieren ook boter en kip) aan de man, o.a. bij joodse gezinnen in Bussum en Naarden.
In het kader van de anti-joodse maatregelen kwam in juni 1942 zijn telefoonaansluiting te vervallen waardoor zijn handel bemoeilijkt werd. Een maand daarna al moest hij Blaricum verlaten: per 13-7-1942 vertrok het gezin gedwongen naar Amsterdam, Roerstraat 105I. Op 3 september 1942 werden ze op transport naar Westerbork gesteld en van daar naar Duitsland gedeporteerd. Anna Rosendahl-Ruthenburg en haar jonge dochters Hannelore en Marianne werden vrijwel direct na aankomst, op 7 september 1942, in Auschwitz vermoord. Anderhalf jaar later, op 31 maart 1944, onderging hun man en vader Fritz Rosendahl in midden Europa hetzelfde lot.
Ook Fritz ouders die korte tijd bij hun zoon op de Capittenweg inwoonden, overleefden de holocaust niet: ze werden op 23 april 1943 in Sobibor vermoord.
Capittenweg 36 was door Fritz Rosendahl gedwongen verkocht aan kunstschilder Geert de Boer uit Kolhorn. Na de oorlog kwamen Henriëtte en Mary Rosendahl (Fritz’ zussen) met De Boer en diens ex-echtgenote tot een minnelijke regeling en werden de Erven Rosendahl weer eigenaar van het pand.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155