Hier worden in het najaar 2025 drie Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Willy Eisenhardt
Amy (Aemy) Lawinia Eisenhardt-Imberg
Sigrid Lavinia Elisabeth Eisenhardt
Kerst 1940 - Willy Eisenhardt en zijn dochter Sigrid op de Wally Moesweg/Atelierweg in Laren (Foto: familie Eisenhardt)
Willy Eisenhardt wordt op 18 januari 1885 in Berlijn geboren als zoon van Moritz Eisenhardt en Mathilda Regina Mesritz. In 1918 trouwt hij in Königsberg met Beatrix Elisabeth Mez (Königsberg 1893), dochter van Thea Jensen en Carl Christian Mez, befaamd botanicus. Uit het huwelijk van Eisenhardt en Mez worden twee kinderen geboren: Karl Wilhelm (Königsberg 8-4-1919) en Anina (1920-1928). In 1922 komt moeder Beatrix te overlijden. Twee jaar later, op 7-4-1924, hertrouwt Willy Eisenhardt in Charlottenburg met Amy Lawinia Imberg, geboren in Berlijn op 1-3-1892 als dochter van Ernst Erich Herbert Imberg en de Engelse Florence Mary Vaughan. Op 13-2-1926 wordt in Königsberg hun dochter Sigrid Lavinia Elisabeth geboren.
In 1937 ontvlucht het gezin Eisenhardt Duitsland en vestigt zich in Den Haag op Anna van Saxenlaan 52. Het is in de straat bij Karl Wilhelm, Willy’s zoon uit zijn huwelijk met Beatrix Mez, die daar dan al enkele jaren woont.
Vanuit Den Haag verhuist Eisenhardt, internist, in oktober 1940 met zijn vrouw naar Atelierweg/Wally Moesweg 4 in Laren. Dochter Sigrid volgt hen drie maanden later; ze gaat dan naar de HBS van het Christelijk Lyceum in Hilversum; zoon Karl Wilhelm blijft voor zijn studie in Den Haag wonen. Willy Eisenhardt zelf gaat trouwens eveneens aan de studie: in mei 1941 wordt hij ook in Nederland arts. De Wally Moesweg in Laren wordt in september 1941 verruild voor de Blaricumse Dwarslaan 2. Waar de Gemeente Blaricum begin mei 1942 het huwelijk van de Eisenhardts in een brief aan de Zentralstelle für jüdische Auswanderung in Amsterdam nog als een ‘Mischehe’ bestempelt (Imberg zou niet joods zijn) is ze een ruime maand later van gedachte veranderd en staat het hele gezin op de lijst van per 23-6-1942 in Blaricum wonende joden die naar Amsterdam moeten verhuizen. Per 4 september 1942 wordt het gezin in Amsterdam op Stadionplein 89 ingeschreven om kort daarna te verhuizen naar Krammerstraat 20I waar zoon Karl Wilhelm zich vanuit Den Haag bij zijn ouders en zijn halfzus voegt.
Willy Eisenhardt, Amy Lawinia Eisenhardt-Imberg en Sigrid Lavinia Elisabeth Eisenhardt worden volgens de woningkaart van de Krammerstraat per 1-8-1943 uitgeschreven naar Westerbork. Het is, zoals zo vaak, een ‘ambtelijke’ datum om, achteraf, het bevolkingsregister bij te werken. In een brief van zoon Karl Wilhelm van 20 mei 1943 aan zijn latere echtgenote is te lezen dat zijn ouders en zijn halfzus, Willy, Lawinia en Sigrid, diezelfde dag -al op 20 mei 1943 dus- naar Westerbork zijn vertrokken. Op 24 augustus 1943 worden ze op transport naar Auschwitz gesteld waar ze drie dagen later, op 27 augustus, zijn vermoord.
Karl Wilhelm Eisenhardt, als zoon van een niet joodse moeder geen ‘volle’ jood, wordt, anders dan de rest van het gezin, niet op transport naar Westerbork gesteld. Maar omdat hij bijlessen had gegeven aan joodse kinderen wordt hij naar Kl. Herzogenbusch (Kamp Vught) gestuurd. Van augustus 1943 tot augustus 1944 werkt hij daar als dwangarbeider voor Philips. Vanuit Vught wordt hij naar Westerbork overgebracht. ‘Ontslagen 1-9-1944 uit Wbk’, staat er op zijn Joodse Raad kaart. Waarna hij bij familie in Den Haag onderduikt. In 1946 trouwt hij, natuurkundig ingenieur, met Nora Ligtelijn Hobbel (1914), een Larense pianiste die hij had leren kennen toen ze zijn halfzus Sigrid pianoles gaf. Met haar sticht hij een gezin, schoolt zich om en vestigt zich als zenuwarts in Zeist waar hij in 1989 overlijdt.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155