Hier wordt in het najaar 2025 een Stolperstein (struikelsteen) onthuld voor Daniël Belinfante.
Daniël (Dan) Belinfante werd op 6 maart 1893 in Amsterdam geboren. Hij was de een na oudste van zes kinderen van muzikant en diamantslijper Aron Belinfante (1868-1943) en Sara Lisser (1868-1937).
Daniël was componist en directeur van een door hem opgerichte muziekschool aan de Hoogeweg/ Pythagorasstraat in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Hij trouwde op 27 december 1923 in Amsterdam met een leerlinge: zanglerares Martha Susanna Betje Dekker (Amsterdam 12 augustus 1900). Het gemengde huwelijk (zij was niet joods) bleef kinderloos.
In mei 1928 verhuisden de Belinfantes van Amsterdam naar Blaricum, Zwaluwenweg 7. In 1930 was hun adres volgens het Gemeentelijk adresboek Huizerweg 58. Wellicht zat daar Belinfantes muziekschool. Op de ‘Lijst van in Blaricum wonende Joden (J)’ van maart 1942 wordt in elk geval het eerdere adres vermeld: Zwaluwenweg 7.
Op last van de Duitse bezetter verhuizen Belinfante en zijn vrouw naar Amsterdam waar ze per 13 december 1942 worden ingeschreven op het adres van Martha’s moeder, Camperstraat 64I. Het lijkt erop dat het, zoals bij veel joden die verplicht naar Amsterdam moesten verhuizen, een schijnverhuizing was.
In Amsterdam dook hij onder. Hij zat in het verzet waar hij samenwerkte met zijn zwager Maurits Dekker en schoonzus Mien Dekker-Hellingman. Als 'mijnheer Hafkamp' huurde Dan Belinfante een onbewoonbaar verklaarde woning, Zandhoek 5, en vroeg op naam van 'mijnheer Mulder' aansluiting op electriciteit, gas en water aan. "Hier hebben circa 15 joden de oorlog overleefd: maar ook hebben hier diverse, om andere redenen ondergedokenen, tijdelijk gezeten." (Citaat van een verhaal van Bart de Cort op Joods Monument)
Als op donderdag 19 augustus 1943 de ambtenaren van de Zentralstelle, Martinus Hinze en Jan Jacobus Rutgers, ‘een persoon gen Daniel Belinfante’ bij het politiebureau in Amsterdam afleveren, opgepakt wegens het verspreiden van Engelse radioberichten, staat er in het politierapport: ‘won Zwaluwenweg 7 te Blaricum’. Belinfante, die overigens over een persoonsbewijs zonder ‘J’ beschikt, wordt overgebracht naar de Nieuwe Amstellaan en via de Hollandse Schouwburg en Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Hij wordt daar naar een werkkamp gestuurd en belandt in een hospitaal dat "bij nadering der Russen in brand (wordt) gestoken door bataljon Wehrmacht, dat hiervoor speciaal kwam." Zo komt hij op 27 januari 1945 in Fürstengrube Myslowitz bij Auschwitz om het leven.
Uit Belinfantes ouderlijk gezin zijn zijn vader Aron, zijn zussen Abigaël, Betje en Sara en zijn broer Hartog in 1943 in Sobibor vermoord.
Na Dans arrestatie bleef Martha Susanna Betje Dekker actief in het verzet. Ze zou ondergedoken zijn geweest in Rotterdam. Zij overleefde de oorlog en overleed op 4 december 1989 in Amsterdam.
Veel meer informatie over Daniël Belinfante: Wikipedia, Joods Monument en Daniël Belinfante — Leo Smit Foundation
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155