Hier wordt in het najaar 2025 een Stolperstein (struikelsteen) onthuld voor Carel van Lier.
Als jongste van de vier kinderen van Samuel van Lier en Franciska Adelaar werd Carel van Lier op 5 september 1897 in Den Haag geboren. Begin 20ste eeuw verhuist het gezin naar Bussum waar Samuel het ‘Bussum’s Venduhuis’ begint. Na diens overlijden zet Franciska de zaak voort waarbij de kinderen, zo jong als ze zijn, hun steentje moeten bijdragen. Zo leert zoon Carel het vak van (kunst-) handelaar. In 1919 neemt hij de zaak van zijn moeder over. Datzelfde jaar ook, trouwt hij. Als zijn moeder overlijdt doet hij het venduhuis van de hand en vestigt zich in Amsterdam. Begin 1921 begint hij er een kunsthandel op een etage aan het Damrak. Het is geen succes en hij vertrekt met zijn vrouw naar Laren. Daar heeft hij met zijn ‘Kunstzaal Carel van Lier’ meer succes. Hij raakt er bevriend met het schildersechtpaar Henri en Eremina (Epi) van de Velde-van Brussel en via hen met Henri’s zusje Elisabeth. Hij wordt hevig verliefd op haar. Na de scheiding van zijn eerste echtgenote trouwt Carel met haar, precies op de dag dat hij 27 wordt. Ze is dan zwanger van haar eerste kind, Elisabeth Francisca (Els), en laat haar veelbelovende muzikale carrière voor wat die is. Els wordt in 1935 gevolgd door zoon Frans en in 1941 door dochter Joke.
Door het succes van zijn Larense Kunstzaal durft Van Lier in 1927 de stap naar Amsterdam wel aan: hij sluit ‘Laren’ en opent aan het Rokin ‘Kunstzaal Van Lier’. Hij blijft wel nog enige tijd in Laren wonen om zich dan, via een tussenstop in Bussum, op 27 mei 1940 met vrouw en (dan nog) twee kinderen in Blaricum in te schrijven waar het gezin na enkele maanden z’n intrek neemt op de Binnenweg 5 (later vernummerd naar 7).
Op 1 april 1943 wordt in Amsterdam de beeldend kunstenaar en verzetsman Willem (Tiky) Arondéus opgepakt in verband met ‘den springstofaanslag op het bevolkingsregister te Amsterdam in den avond van 27 maart 1943’. Hij zou op 1 juli 1943, met 11 anderen, worden terechtgesteld. In zijn notitieboekje komt Carel van Lier voor, als contactpersoon. Van Lier staat in verbinding met ondergedoken kunstenaars en geeft gelden door ter ondersteuning van anderen; ook verzorgt hij valse persoonsbewijzen. Arondéus’ notitie wordt Van Lier fataal. Op 7 april 1943 wordt hij in zijn woning aan de Binnenweg opgepakt. ‘God, nooit zo lang ik leef zal ik dat beeld van mijn netvlies af kunnen krijgen’ aldus dochter Els, dat beeld van haar vader tussen twee SS’ers achter in wat waarschijnlijk een Citroën Traction Avant was, wachtend terwijl er huiszoeking gedaan wordt.
Tevergeefs richt Elisabeth zich in een hartverscheurende brief aan Ed Gerdes, kunstschilder, in die tijd een hotshot bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Als gezegd: tevergeefs. Carel komt, na van kamp naar kamp (onder meer Amersfoort, Westerbork, Auschwitz) te zijn getransporteerd, uiteindelijk in gevangenenkamp Mühlenberg bij Hannover terecht. Op 15 maart 1945 (officiële overlijdensdatum) sterft hij door verhongering.
Pas maanden later, maanden na de bevrijding, bereikt het bericht van Carels dood via het Rode Kruis de familie in Blaricum. Hoe hij, uit school gekomen, zijn moeder en haar schoonzus, zijn tante Mien, die middag allebei huilend op de bank aantreft, het staat zoon Frans nog helder voor de geest.
De naam van Charles van Lier is opgenomen in de ‘Erelijst van gevallenen 1940-1945’.
Van de hand van zijn kleinzoon Bas C. van Lier verscheen een prachtig boek over Van Lier: Carel van Lier Kunsthandelaar, wegbereider 1897-1945. Thoth 2003.
Bronnen:
Ron van den Berg, Van Lier exposeert… DEELgenoot 87, zomer 2018 {Hist. Kring Blaricum).
‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155