Hier worden in het najaar 2025 twee Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Wilhelm Ferdinand Otto (Gerth) Schreiner
Maria Lucretia (Mies) Blomsma
Gerth Schreiner
Wilhelm Ferdinand Otto Schreiner werd op 16 september 1892 geboren in Laubach, Duitsland. Na het gymnasium studeerde hij theologie, literatuur en kunstgeschiedenis, volgde nog een jaartje een praktische opleiding aan de toneelschool van het ‘Düsseldorfer Schauspielhaus’ en ging toen, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, voor viereneenhalf jaar als frontsoldaat het leger in. Vanaf 1918 werkte hij als journalist, letterkundige en docent aan de Volkshogeschool in Düsseldorf.
In 1915, trad hij in het huwelijk met Elisabeth Holsträter met wie hij in 1920 een zoon kreeg, Gerri. Het huwelijk liep stuk waarna hij in 1926 trouwde met de twee jaar jongere Paula Griese. Van haar had hij toen al twee kinderen: Klaus Maria (1921) en Brigit Sibyl (Gita; 1925). Evenals Gerth, zoals zijn roepnaam luidde, was Paula journalist bij de Volkszeitung in Düsseldorf, een sociaaldemocratisch dagblad. ‘Die rote Sascha’, werd ze genoemd, vanwege haar politieke kleur.
Toen in 1933 Hitler aan de macht kwam en zeker na de Rijksdagbrand van februari dat jaar, werden tegenstanders van het nieuwe regime massaal en willekeurig gearresteerd, geïntimideerd en afgeranseld. Zo ook Schreiner die al in maart 1933 werd aangehouden en enkele maanden in ‘Schutzhaft’ werd gehouden. Na zijn vrijlating in mei 1933 dook hij onder, uit angst opnieuw te worden vastgezet en mishandeld. Waarna het gezin naar Nederland vluchtte, lopend via de hei bij Venlo, een door dochtertje Gita spontaan ingezet Duits wandellied zingend.
Op 12 juni 1933 meldden de politieke vluchtelingen zich in Amsterdam waar ze onderdak vonden aan de Hoofdweg. Schreiner past zich hier al snel aan, leert de taal en verdiept zich in de Nederlandse literatuur en cultuur en binnen de kortste keren heeft hij een plaats veroverd in het vooroorlogse literair/culturele wereldje in Amsterdam.
Mies Blomsma
Als oudste van de twee dochters van Eetje Edzes en technicus Otto Blomsma wordt Maria Lucretia (Mies) Blomsma op 27 mei 1905 in Groningen geboren. Een maand nadat het gezin naar Haarlem is verhuisd gaat ze, in juli 1933, op zichzelf wonen, in Amsterdam, op Van Breestraat 190. Ze werkt als redactrice, en wordt ook bekend als tekenares en illustratrice onder meer voor het sociaaldemocratische dagblad Het Volk waaraan ook Schreiner regelmatig bijdragen levert. Ook twee boeken van Schreiners hand worden door haar geïllustreerd.
Gerth en Mies
En zo, vrijwel vanaf hun bijna gelijktijdige aankomst in Amsterdam, verkeren Gerth Schreiner en Mies Blomsma in dezelfde kringen en ze zullen elkaar dan ook al gauw zijn tegengekomen, bij Het Volk of in een journalistenkroeg. Tussen de single Mies Blomsma en de getrouwde veertiger (midlife crisis leeftijd) Gerth Schreiner bloeit een romance op. De band tussen Gerth en zijn echtgenote Paula Griese blijkt ondanks, of misschien ook wel juist door hun gedeelde, ingrijpende ervaringen sinds begin 1933 en hun twee jonge kinderen, niet onverbrekelijk.
In januari 1938 gaat Gerth met Mies op Vondelstraat 178 samenwonen. In juli van dat jaar scheidt hij van Paula die de zorg voor de kinderen houdt. In 1953 keert ze naar Duitsland terug. Drie maanden na de scheiding, in oktober 1938, geven Gerth en Mies elkaar het ja-woord: trouw tot in de dood.
Blaricum
Vanuit Haarlem waren Otto en Eetje Blomsma, Mies’ ouders, in 1939 naar de Lingenskamp in Laren verhuisd. Gerth en Mies besluiten ook in het mooie Gooi te gaan wonen en melden zich op 15 april 1940 bij de burgerlijke stand als nieuwe inwoners van Blaricum. Ze gaan wonen op de Slingerweg, de tegenwoordige William Singerweg.
Drie weken na hun verhuizing naar Slingerweg 7, op 10 mei 1940, melden ze zich opnieuw op het gemeentehuis. Dit in verband met de al direct op die eerste oorlogsdag uitgevaardigde maatregel waarbij Duitse burgers in ons land huisarrest kregen opgelegd. Onnodig want Mies was Nederlandse en Gerth was weliswaar niet tot Nederlander genaturaliseerd maar zijn Duitse nationaliteit was hem allang afgenomen. Om onopgehelderde redenen (de Blaricumse politierapporten zijn spoorloos verdwenen) wordt het echtpaar aangehouden en naar een gevangenis in Hoorn overgebracht. Het moet bij Schreiner sterke, angstige herinneringen hebben opgeroepen aan zijn ‘Schutzhaft’, begin 1933, de aanleiding voor zijn vlucht naar Nederland.
Anton van Duinkerken, vrijwel vanaf de aankomst van Gerth in Nederland met hem bevriend, weet via de gevangenisaalmoezenier voor elkaar te krijgen dat de Schreiners na enkele dagen weer naar huis mogen. Het is dan 15 mei 1940.
Vanuit Hoorn gaan Gerth en Mies niet naar hun huis in Blaricum maar naar de Lingenskamp in Laren, waarschijnlijk om hun (schoon-)ouders van hun vrijlating op de hoogte te brengen. En wat waarschijnlijk alleen zij zelf weten, om afscheid te nemen. Want naar Blaricum zullen ze niet meer gaan. Ze blijven op Lingenskamp 11 waar ze met een overdosis slaapmiddelen een einde aan hun leven maken. Op donderdag 16 mei 1940, nog geen week na de Duitse inval in Nederland en een dag na de capitulatie, worden ze samen dood op bed aangetroffen. Een gezamenlijk, gelijktijdig einde wordt hen door de dienstdoende ambtenaar niet gegund. In de akte van overlijden van Mies staat dat zij om 8.30 uur op vierendertigjarige leeftijd overleed. Gerth, achtenveertig jaar oud, zou precies een half uur later, om 9.00 uur, zijn gestorven. ‘Heden ontsliepen kalm onze lieve kinderen Mies en Gerth’, luidt de tekst van de rouwadvertentie. Ze worden begraven op De Woensberg, vlak bij hun huis. Het graf is er nog. Het ornament erop is tientallen jaren later door iemand van de begraafplaats toegevoegd. Op de steen alleen: MIES EN GERTH OVERL. 16 MEI 1940 EXODUS III. 2-5. De interpretatie van die tekst over het "brandend braambos" in deze context is aan de lezer.
Het voorgaande is een sterk ingekorte versie van ‘Echtpaar Schreiner-Blomsma’ in DEELgenoot 86, voorjaar 2018, Historische Kring Blaricum. Link: Deelgenoot 86