Hier worden in het najaar 2025 vier Stolpersteine (struikelstenen) onthuld voor:
Karl Heinz Pfeffer
Henriëtte Pfeffer-de Leeuw
Jan Peter Pfeffer
Thomas Pfeffer
Als zoon van het Pools-Duitse echtpaar Salomon en Anna Pfeffer-Marum wordt Karl Heinz Pfeffer op 27 januari 1906 geboren in Düsseldorf (Dld).
Hij is advocaat als hij op 12 september 1932 in Laren trouwt met Henriëtte (Jet) de Leeuw (Amsterdam 1-10-1909), dochter van het echtpaar Joseph en Catharina de Leeuw-Schönberg. Zij woont dan nog bij haar ouders op St. Janstraat 57 ’Huize d’ Leewrik’. Hij woont in Düsseldorf en heeft daar zijn praktijk. Ze zullen gaan wonen op de Achenbacherstraße in die stad.
Lang heeft het echtpaar Pfeffer-de Leeuw niet op hun ‘toekomstig adres’ gewoond. Als Pfeffer bericht krijgt dat hij, omdat hij geen ariër is, niet langer als advocaat mag werken vertrekken ze naar Laren waar ze korte tijd inwonen bij hun (schoon-)ouders op de St. Janstraat. In oktober 1933 verhuizen ze naar Amsterdam, Zuider Amstellaan 40II, de tegenwoordige Rooseveltlaan.
Op 30-4-1937 gaat het gezin Pfeffer van Amsterdam terug naar Laren, naar de Engweg 10. Van 16-10-1938 tot 22-8-1940 wonen ze weer in Amsterdam op Milletstraat 27III. Dan keert het gezin Pfeffer-de Leeuw (het echtpaar heeft inmiddels twee zoons, beiden geboren in Amsterdam: Jan Peter (3-5-1934) en Thomas (22-11-1936)) opnieuw naar de Engweg in Laren terug op nr. 16.
Eind maart 1941 gaat Karl Heinz met vrouw en zoons op Noolseweg 39 in Blaricum wonen. In die tijd wordt hem ook hier in Nederland het werken bemoeilijkt. Pfeffer voorziet dat hij "binnen afzienbare tijd van de lijst der advocaten geschrapt zal worden" en biedt daarom zijn diensten aan de Joodse Raad aan, "daar ik in Blaricum woon, in de eerste plaats bij een der afdeelingen van dien raad voor het Gooi", schrijft hij in zijn open sollicitatiebrief. Hij gaat inderdaad voor de Joodse Raad gaan werken, zij het niet in het Gooi maar in Westerbork.
Zoals alle joodse inwoners moet het gezin Pfeffer van Blaricum verplicht naar Amsterdam verhuizen. Per 17 augustus 1942 wonen ze op Oudeschans 90II waar Heinz’ moeder, de weduwe Anna Pfeffer-Marum al eerder heen is verhuisd. Zonder haar verhuizen ze in juli 1943 naar Reitzstraat 25I. Van daar wordt, in november 1943, het hele gezin naar Westerbork overgebracht.
In mei 1944 worden ze naar Theresienstadt gedeporteerd en vervolgens op transport naar Auschwitz gesteld. Daar worden Karl Heinz Pfeffer, Henriëtte Pfeffer-de Leeuw, Jan Peter Pfeffer en Thomas Pfeffer op 7 juli 1944 vermoord.
Heinz ’moeder Anna Pfeffer-Marum werd op 11 oktober 1944 in Auschwitz vermoord. Zijn broer Paul Ernst Pfeffer op 8 januari 1945 in Dachau.
Karl Heinz Pfeffer, Henriëtte Pfeffer-de Leeuw en hun zoons Jan Peter en Thomas Israël behoren, evenals Paul Ernst Pfeffer en Joseph de Leeuw (vader van Henriëtte), tot de 53 burgers (en de 15 militairen) uit Laren voor wie met geld van de Larense burgerij aan de Brink het "Monument voor de gevallenen" werd opgericht. Op de lijst daarvan ontbreekt opvallend genoeg Anna Pfeffer-Marum.
Bron: ‘1942: Blaricum, haar joodse inwoners en hoe het hen verging’. https://hdl.handle.net/21.12143/301823155